Stamtijden Serie 07

Vul de juiste werkwoordsvorm in.
Voorbeelden:
ovt  fietsen  Ik ________ gisteren naar Gennep.   Ik fietste gisteren naar Gennep.
vtt   maken   Ik ________een boterham __________. Ik heb een boterham gemaakt.
vtt   gaan      Kees _____ naar huis ________. Kees is naar huis gegaan.

1. 
sluiten

De portier de deur toen iedereen binnen was.

2. 
slapen

Onze baby eindelijk eens de hele nacht door.

3. 
schrijven

Anja haar vriend dat zij het uitmaakt.

4. 
lezen

Dat boek ik allang .

5. 
springen

Er een kikker in onze vijver .

6. 
springen

Hoera! De geslaagde student een gat in de lucht.

7. 
lezen

Vroeger scholieren veel meer dan tegenwoordig.

8. 
schrijven

Mijn vader was links, maar hij rechts.

9. 
slapen

 Ik vannacht slecht .

10. 
sluiten

De failliete winkelketen voorgoed de deuren.

Scroll naar boven